Wat is een CVA?

Een Cerebro Vasculair Accident (CVA) betekent letterlijk ‘een ongeluk in de bloedvaten van de hersenen’. Het ontstaat wanneer de zuurstoftoevoer naar de hersenen plotseling wordt onderbroken door een afsluiting van een bloedvat (herseninfarct) of als een bloedvat in de hersenen scheurt en er bloed tussen het hersenweefsel komt (hersenbloeding). Een CVA wordt in de volksmond ook wel een beroerte genoemd.

Oorzaken

Er is een aantal factoren dat bij het ontstaan van een CVA een rol speelt. Hierbij kunt u denken aan de toestand van de wand van de bloedvaten, de samenstelling van het bloed, de bloeddruk en de snelheid waarmee het bloed door de bloedvaten stroomt.

Belangrijke risicofactoren zijn:

  • roken (en meeroken)
  • een verhoogd cholesterolgehalte
  • een hoge bloeddruk
  • overgewicht
  • diabetes mellitus (suikerziekte)
  • te weinig lichaamsbeweging
  • langdurige stress
  • hart- en vaatziekten bij vader, moeder, broer of zus voor het 65e levensjaar
  • een hoge leeftijd

Gevolgen

De plaats en de grootte van de hersenschade na een CVA bepalen de gevolgen en de ernst ervan.

Beschadigingen van het hersenweefsel kunnen heel divers en ingrijpend zijn en uiten zich in lichamelijke problemen, stoornissen in het denken en/of veranderingen in emoties of gedrag. De blijvende schade na een beroerte kan zichtbaar zijn, bijvoorbeeld bij een verlamming van een arm of een been. De onzichtbare gevolgen komen echter nog vaker voor; dat u pijn heeft, moeite heeft met onthouden, weinig energie heeft of somber gestemd bent, is niet aan u te zien.

Veel voorkomende gevolgen van een beroerte zijn:

  • verlammingsverschijnselen, meestal uitval van kracht aan één kant van het lichaam;
  • gevoelsstoornissen in een arm en/of been
  • zware vermoeidheid;
  • uitval van gezichtsvermogen, meestal aan één kant van het lichaam;
  • een verstoorde waarneming, zoals nog maar één kant van een bord eten zien;
  • spraakstoornissen: moeite hebben met het praten;  met articuleren;
  • problemen met slikken, waarvoor soms sondevoeding noodzakelijk is;
  • taalstoornissen: niet de juiste woorden kunnen vinden /taal moeilijker begrijpen;
  • concentratieproblemen, vergeetachtigheid;
  • vertraging van het denkproces;
  • stoornissen in gedrag, emoties en/of denken, soms depressiviteit,
  • zelfoverschatting, snel geëmotioneerd of boos zijn.